• Barajar
    Activar
    Desactivar
  • Alphabetizar
    Activar
    Desactivar
  • Frente Primero
    Activar
    Desactivar
  • Ambos lados
    Activar
    Desactivar
  • Leer
    Activar
    Desactivar
Leyendo...
Frente

Cómo estudiar sus tarjetas

Teclas de Derecha/Izquierda: Navegar entre tarjetas.tecla derechatecla izquierda

Teclas Arriba/Abajo: Colvea la carta entre frente y dorso.tecla abajotecla arriba

Tecla H: Muestra pista (3er lado).tecla h

Tecla N: Lea el texto en voz.tecla n

image

Boton play

image

Boton play

image

Progreso

1/144

Click para voltear

144 Cartas en este set

  • Frente
  • Atrás
yo voy
ik ga
tú vas
je gaat
él va
hij gaat
nosotros vamos
we gaan
ustedes van
jullie gaan
ellos van
ze gaan
yo fuí
ik ging
tú fuiste
je ging
él fue
hij ging
nosotros fuimos
we gingen
ustedes fueron
jullie gingen
ellos fueron
ze gingen
yo he ido
ik ben gegaan
tú has ido
je bent gegaan
él ha ido
hij is gegaan
nosotros hemos ido
we zijn gegaan
ustedes han ido
jullie zijn gegaan
ellos han ido
ze zijn gegaan
yo iré
ik zal gaan
tú irás
je zult gaan
él irá
hij zal gaan
nosotros iremos
we zullen gaan
ustedes irán
jullie zullen gaan
ellos irán
ze zullen gaan
yo digo
ik zeg
tú dices
je zegt
él dice
hij zegt
nosotros decimos
we zeggen
ustedes dicen
jullie zeggen
ellos dicen
ze zeggen
yo dije
ik zei; zegde
tú dijiste
je zei; zegde
él dijo
hij zei; zegde
nosotros dijimos
we zeien; zegden
ustedes dijeron
jullie zeien; zegden
ellos dijeron
ze zeien; zegden
yo he dicho
ik heb gezegd
tú has dicho
je hebt gezegd
él ha dicho
hij heeft gezegd
nosotros hemso dicho
we hebben gezegd
ustedes han dicho
jullie hebben gezegd
ellos han dicho
ze hebben gezegd
yo diré
ik zal zeggen
tú dirás
je zult zeggen
él dirá
hij zal zeggen
nosotros diremos
we zullen zeggen
ustedes dirán
jullie zullen zeggen
ellos dirán
ze zullen zeggen
yo vengo
ik kom
tú vienes
je komt
él viene
hij komt
nosotros venimos 1
we komen
ustedes vienen
jullie komen
ellos vienen
ze komen
yo vine
ik kwam
tú viniste
je kwam
él vino
hij kwam
nosotros venimos 2
we kwamen
ustedes vinieron
jullie kwamen
ellos vinieron
ze kwamen
yo he venido
ik ben gekomen
tú has venido
je bent gekomen
él ha venido
hij is gekomen
nosotros hemos venido
we zijn gekomen
ustedes han venido
jullie zijn gekomen
ellos han venido
ze zijn gekomen
yo vendré
ik zal komen
tú vendrás
je zult komen
él vendrá
hij zal komen
nosotros vendremos
we zullen komen
ustedes vendrán
jullie zullen komen
ellos vendrán
ze zullen komen
yo pregunto
ik vraag
tú preguntas
je vraagt
él pregunta
hij vraagt
nosotros preguntamos 1
we vragen
ustedes preguntan
jullie vragen
ellos preguntan
ze vragen
yo pregunté
ik vroeg
tú preguntaste
je vroeg
él preguntó
hij vroeg
nosotros preguntamos 2
we vroegen
ustedes preguntaron
jullie vroegen
ellos preguntaron
ze vroegen
yo he preguntado
ik heb gevraagd
tú has preguntado
je hebt gevraagd
él ha preguntado
hij heeft gevraagd
nosotros hemos preguntado
we hebben gevraagd
ustedes han preguntado
jullie hebben gevraagd
ellos han preguntado
ze hebben gevraagd
yo preguntaré
ik zal vragen
tú preguntarás
je zult vragen
él preguntará
hij zal vragen
nosotros preguntaremos
we zullen vragen
ustedes preguntarán
jullie zullen vragen
ellos preguntarán
ze zullen vragen
yo compro
ik koop
tú compras
je koopt
él compra
hij koopt
nosotros compramos 1
we kopen
ustedes compran
jullie kopen
ellos compran
ze kopen
yo compré
ik kocht
tú compraste
je kocht
él compró
hij kocht
nosotros compramos 2
we kochten
ustedes compraron
jullie kochten
ellos compraron
ze kochten
yo he comprado
ik heb gekocht
tú has comprado
je hebt gekocht
él ha comprado
hij heeft gekocht
nosotros hemos comprado
we hebben gekocht
ustedes han comprado
jullie hebben gekocht
ellos han comprado
ze hebben gekocht
yo compraré
ik zal kopen
tú comprarás
je zult kopen
él comprará
hij zal kopen
nosotros compraremos
we zullen kopen
ustedes comprarán
jullie zullen kopen
ellos comprarán
ze zullen kopen
yo vendo
ik verkoop
tú vendes
je verkoopt
él vende
hij verkoopt
nosotros vendemos
we verkopen
ustedes venden
jullie verkopen
ellos venden
ze verkopen
yo vendí
ik verkocht
tú vendiste
je verkocht
él vendió
hij verkocht
nosotros vendimos
we verkochten
ustedes vendieron
jullie verkochten
ellos vendieron
ze verkochten
yo he vendido
ik heb verkocht
tú has vendido
je hebt verkocht
él ha vendido
hij heeft verkocht
nosotros hemos vendido
we hebben verkocht
ustedes han vendido
jullie hebben verkocht
ellos han vendido
ze hebben verkocht
yo venderé
ik zal verkopen
tú venderás
je zult verkopen
él venderá
hij zal verkopen
nosotros venderemos
we zullen verkopen
ustedes venderán
jullie zullen verkopen
ellos venderán
ze zullen verkopen