- Barajar
ActivarDesactivar
- Alphabetizar
ActivarDesactivar
- Frente Primero
ActivarDesactivar
- Ambos lados
ActivarDesactivar
- Leer
ActivarDesactivar
Leyendo...
Cómo estudiar sus tarjetas
Teclas de Derecha/Izquierda: Navegar entre tarjetas.tecla derechatecla izquierda
Teclas Arriba/Abajo: Colvea la carta entre frente y dorso.tecla abajotecla arriba
Tecla H: Muestra pista (3er lado).tecla h
Tecla N: Lea el texto en voz.tecla n
Boton play
Boton play
122 Cartas en este set
- Frente
- Atrás
aantrekken
|
trok aan - trokken aan
|
afspreken
|
sprak af - spraken af
|
afwassen
|
waste af - wasten af
|
bakken
|
bakte - bakten
|
bederven
|
bedierf - bedeierven
|
beginnen
|
begon - begonnen
|
begrijpen
|
begreep - begrepen
|
besluiten
|
besloot - besloten
|
bestaan
|
beston - bestonden
|
bewegen
|
bewoog - bewogen
|
bezoeken
|
bezocht - bezochten
|
bidden
|
bad - badden
|
bieden
|
bood - boden
|
bijten
|
beet - beten
|
binden
|
bond - bonden
|
blijken
|
bleek - bleken
|
blijven
|
bleef - bleven
|
breken
|
brak - braken
|
brengen
|
bracht - brachten
|
buigen
|
boog - bogen
|
denken
|
dacht - dachten
|
doen
|
deed - deden
|
dragen
|
droeg - droegen
|
drinken
|
dronk - dronken
|
duiken
|
dook - doken
|
dwingen
|
dwong - dwogen
|
eten
|
at - aten
|
fluiten
|
floot - floten
|
gaan
|
ging - gingen
|
genieten
|
genoot - genoten
|
grijpen
|
greep - grepen
|
hangen
|
hing - hingen
|
hebben
|
had - hadden
|
helpen
|
hielp - hielpen
|
heten
|
heette - heetten
|
houden/ houden van
|
hield - hielden
|
inladen
|
laadde - laadden in
|
inschrijven
|
schreef in - schreven in
|
invullen
|
vulde in - vulden in
|
kiezen
|
koos - kozen
|
kijken
|
keek - keken
|
klinken
|
klonk - klonken
|
komen
|
kwan - kwamen
|
kopen
|
kocht - kochtten
|
krijgen
|
kreeg - kregen
|
kunnen
|
kon - konden
|
lachen
|
lachte - lachten
|
langskomen
|
kwam langs - kwamen langs
|
laten
|
liet - lieten
|
lezen
|
las - lazen
|
liegen
|
loog - logen
|
liggen
|
lag - lagen
|
lijken
|
leek - leken
|
lopen
|
liep - liepen
|
meebrengen
|
bracht mee - bracthen mee
|
moeten
|
moest - moesten
|
mogen
|
mocht - mochten
|
nadenken
|
dacht na - dachten na
|
nemen
|
nam - namen
|
ontbijten
|
ontbeet - ontbeten
|
ontbreken
|
ontbrak - ontbraken
|
ontstaan
|
ontstond
|
ophangen
|
hing op - hingen op
|
opschieten
|
schoot op - schoten op
|
opstaan
|
stond op - stonden op
|
optreden
|
trad op - traden op
|
overgeven
|
gaf over - gaven over
|
oversteken
|
stak over - staken over
|
rijden
|
reed - reden
|
roepen
|
riep - riepen
|
ruiken
|
rook - roken
|
schenken
|
schonk - schoken
|
schieten
|
schoot - schoten
|
schijnen
|
scheen
|
schrijven
|
schreef - schreven
|
schrikken
|
schrok - schrokken
|
schuiven
|
schoof - schoven
|
slaan
|
sloeg - sloegen
|
slapen
|
sliep - sliepen
|
sluiten
|
sloot - sloten
|
snijden
|
sneed - sneden
|
spreken
|
sprak - spraken
|
springen
|
sprong - sprongen
|
staan
|
stond - stonden
|
steken
|
stak - staken
|
stelen
|
stal - stalen
|
sterven
|
stierf - stierven
|
stinken
|
stonk - stonken
|
thuiskomen
|
kwam thuis - kwamen thuis
|
treffen
|
trof - troffen
|
trekken
|
trok - trokken
|
uitladen
|
laadde uit - laadden uit
|
uittrekken
|
trok uit - trokken uit
|
vechten
|
vocht - vochten
|
verdwijnen
|
verdween - verdwenen
|
vergeten
|
vergat - vergaten
|
verliezen
|
verloor - verloren
|
verstaan
|
verstond - verstonden
|
vertrekken
|
vertrok - vertrokkeen
|
vinden
|
vond - vonden
|
vliegen
|
vloog - vlogen
|
voorkómen
|
voorkwam - voorkwamen
|
vóórkomen
|
kwam voor - kwamen voor
|
vragen
|
vroeg - vroegen
|
vriezen
|
het vroor
|
wassen
|
waste - wasten
|
weten
|
wist - wisten
|
wijzen
|
wees - wezen
|
willen
|
wou - wilde - wilden
|
winnen
|
won - wonnen
|
worden
|
werd - werden
|
zeggen
|
zei - zeiden
|
zenden
|
zond - zonden
|
zien
|
zag - zagen
|
zijn
|
was - waren
|
zingen
|
zong - zongen
|
zinken
|
zonk - zonken
|
zitten
|
zat zaten
|
zoeken
|
zocht - zochten
|
zullen
|
zou - zouden
|
zwemmen
|
zwom - zwommen
|
zwijgen
|
zweeg - zwegen
|