• Barajar
    Activar
    Desactivar
  • Alphabetizar
    Activar
    Desactivar
  • Frente Primero
    Activar
    Desactivar
  • Ambos lados
    Activar
    Desactivar
  • Leer
    Activar
    Desactivar
Leyendo...
Frente

Cómo estudiar sus tarjetas

Teclas de Derecha/Izquierda: Navegar entre tarjetas.tecla derechatecla izquierda

Teclas Arriba/Abajo: Colvea la carta entre frente y dorso.tecla abajotecla arriba

Tecla H: Muestra pista (3er lado).tecla h

Tecla N: Lea el texto en voz.tecla n

image

Boton play

image

Boton play

image

Progreso

1/384

Click para voltear

384 Cartas en este set

  • Frente
  • Atrás
yo voy
ik ga
tú vas
je gaat
él va
hij gaat
nosotros vamos
we gaan
ustedes van
jullie gaan
ellos van
ze gaan
yo fuí
ik ging
tú fuiste
je ging
él fue
hij ging
nosotros fuimos
we gingen
ustedes fueron
jullie gingen
ellos fueron
ze gingen
yo he ido
ik ben gegaan
tú has ido
je bent gegaan
él ha ido
hij is gegaan
nosotros hemos ido
we zijn gegaan
ustedes han ido
jullie zijn gegaan
ellos han ido
ze zijn gegaan
yo iré
ik zal gaan
tú irás
je zult gaan
él irá
hij zal gaan
nosotros iremos
we zullen gaan
ustedes irán
jullie zullen gaan
ellos irán
ze zullen gaan
yo digo
ik zeg
tú dices
je zegt
él dice
hij zegt
nosotros decimos
we zeggen
ustedes dicen
jullie zeggen
ellos dicen
ze zeggen
yo dije
ik zei
tú dijiste
je zei
él dijo
hij zei
nosotros dijimos
we zeiden
ustedes dijeron
jullie zeiden
ellos dijeron
ze zeiden
yo he dicho
ik heb gezegd
tú has dicho
je hebt gezegd
él ha dicho
hij heeft gezegd
nosotros hemso dicho
we hebben gezegd
ustedes han dicho
jullie hebben gezegd
ellos han dicho
ze hebben gezegd
yo diré
ik zal zeggen
tú dirás
je zult zeggen
él dirá
hij zal zeggen
nosotros diremos
we zullen zeggen
ustedes dirán
jullie zullen zeggen
ellos dirán
ze zullen zeggen
yo vengo
ik kom
tú vienes
je komt
él viene
hij komt
nosotros venimos 1
we komen
ustedes vienen
jullie komen
ellos vienen
ze komen
yo vine
ik kwam
tú viniste
je kwam
él vino
hij kwam
nosotros venimos 2
we kwamen
ustedes vinieron
jullie kwamen
ellos vinieron
ze kwamen
yo he venido
ik ben gekomen
tú has venido
je bent gekomen
él ha venido
hij is gekomen
nosotros hemos venido
we zijn gekomen
ustedes han venido
jullie zijn gekomen
ellos han venido
ze zijn gekomen
yo vendré
ik zal komen
tú vendrás
je zult komen
él vendrá
hij zal komen
nosotros vendremos
we zullen komen
ustedes vendrán
jullie zullen komen
ellos vendrán
ze zullen komen
yo pregunto
ik vraag
tú preguntas
je vraagt
él pregunta
hij vraagt
nosotros preguntamos 1
we vragen
ustedes preguntan
jullie vragen
ellos preguntan
ze vragen
yo pregunté
ik vroeg
tú preguntaste
je vroeg
él preguntó
hij vroeg
nosotros preguntamos 2
we vroegen
ustedes preguntaron
jullie vroegen
ellos preguntaron
ze vroegen
yo he preguntado
ik heb gevraagd
tú has preguntado
je hebt gevraagd
él ha preguntado
hij heeft gevraagd
nosotros hemos preguntado
we hebben gevraagd
ustedes han preguntado
jullie hebben gevraagd
ellos han preguntado
ze hebben gevraagd
yo preguntaré
ik zal vragen
tú preguntarás
je zult vragen
él preguntará
hij zal vragen
nosotros preguntaremos
we zullen vragen
ustedes preguntarán
jullie zullen vragen
ellos preguntarán
ze zullen vragen
yo compro
ik koop
tú compras
je koopt
él compra
hij koopt
nosotros compramos 1
we kopen
ustedes compran
jullie kopen
ellos compran
ze kopen
yo compré
ik kocht
tú compraste
je kocht
él compró
hij kocht
nosotros compramos 2
we kochten
ustedes compraron
jullie kochten
ellos compraron
ze kochten
yo he comprado
ik heb gekocht
tú has comprado
je hebt gekocht
él ha comprado
hij heeft gekocht
nosotros hemos comprado
we hebben gekocht
ustedes han comprado
jullie hebben gekocht
ellos han comprado
ze hebben gekocht
yo compraré
ik zal kopen
tú comprarás
je zult kopen
él comprará
hij zal kopen
nosotros compraremos
we zullen kopen
ustedes comprarán
jullie zullen kopen
ellos comprarán
ze zullen kopen
yo vendo
ik verkoop
tú vendes
je verkoopt
él vende
hij verkoopt
nosotros vendemos
we verkopen
ustedes venden
jullie verkopen
ellos venden
ze verkopen
yo vendí
ik verkocht
tú vendiste
je verkocht
él vendió
hij verkocht
nosotros vendimos
we verkochten
ustedes vendieron
jullie verkochten
ellos vendieron
ze verkochten
yo he vendido
ik heb verkocht
tú has vendido
je hebt verkocht
él ha vendido
hij heeft verkocht
nosotros hemos vendido
we hebben verkocht
ustedes han vendido
jullie hebben verkocht
ellos han vendido
ze hebben verkocht
yo venderé
ik zal verkopen
tú venderás
je zult verkopen
él venderá
hij zal verkopen
nosotros venderemos
we zullen verkopen
ustedes venderán
jullie zullen verkopen
ellos venderan
ze zullen verkopen
yo comienzo
ik begin
tú comienzas
je begint
él comienza
hij begint
nosotros comenzamos 1
we beginnen
ustedes comienzan
jullie beginnen
ellos comienzan
ze beginnen
yo comencé
ik begon
tú comensaste
je begon
él comenzó
hij begon
nosotros comenzamos 2
we begonnen
ustedes comenzaron
jullie begonnen
ellos comenzaron
ze begonnen
yo he comenzado
ik ben begonnen
tú has comenzado
je bent begonnen
él ha comenzado
hij is begonnen
nosotros hemos comenzado
we zijn begonnen
ustedes han comenzado
jullie zijn begonnen
ellos han comenzado
ze zijn begonnen
yo comenzaré
ik zal beginnen
tú comenzarás
je zult beginnen
él comenzará
hij zal beginnen
nosotros comenzaremos
we zullen beginnen
ustedes comenzarán
jullie zullen beginnen
ellos comenzarán
ze zullen beginnen
yo entiendo
ik begrijp
tú entiendes
je begrijpt
él entiende
hij begrijpt
nosotros entendemos
we begrijpen
ustedes entienden
jullie begrijpen
ellos entienden
ze begrijpen
yo entendí
ik begreep
tú entendiste
je begreep
él entendió
hij begreep
nosotros entendimos
we begrepen
ustedes entendieron
jullie begrepen
ellos entendieron
ze begrepen
yo he entendido
ik heb begrepen
tú has entendido
je hebt begrepen
él ha entendido
hij heeft begrepen
nosotros hemos entendido
we hebben begrepen
ustedes han entendido
jullie hebben begrepen
ellos han entendido
ze hebben begrepen
yo entenderé
ik zal begrijpen
tú entenderás
je zult begrijpen
él entenderá
hij zal begrijpen
nosotros entenderemos
we zullen begrijpen
ustedes entenderán
jullie zullen begrijpen
ellos entenderán
ze zullen begrijpen
yo visito
ik bezoek
tú visitas
je bezoekt
él visita
hij bezoekt
nosotros visitamos
we bezoeken
ustedes visitan
jullie bezoeken
ellos visitan
ze bezoeken
yo visité
ik bezocht
tú visitaste
je bezocht
él visitó
hij bezocht
nosotros visitamos
we bezochten
ustedes visitaron
jullie bezochten
ellos visitaron
ze bezochten
yo he visitado
ik heb bezocht
tú has visitado
je hebt bezocht
él ha visitado
hij heeft bezocht
nosotros hemos visitado
we hebben bezocht
ustedes han visitado
jullie hebben bezocht
ellos han visitado
ze hebben bezocht
yo visitaré
ik zal bezoeken
tú visitarás
je zult bezoeken
él visitará
hij zal bezoeken
nosotros visitaremos
we zullen bezoeken
ustedes visitarán
jullie zullen bezoeken
ellos visitarán
ze zullen bezoeken
yo muerdo
ik bijt
tú muerdes
je bijt
él muerde
hij bijt
nosotros mordemos
we bijten
ustedes muerden
jullie bijten
ellos muerden
ze bijten
yo mordí
ik beet
tú mordiste
je beet
él mordió
hij beet
nosotros mordimos
we beten
ustedes mordieron
jullie beten
ellos mordieron
ze beten
yo he mordido
ik heb gebeten
tú has mordido
je hebt gebeten
él ha mordido
hij heeft gebeten
nosotros hemos mordido
we hebben gebeten
ustedes han mordido
jullie hebben gebeten
ellos han mordido
ze hebben gebeten
yo morderé
ik zal bijten
tú morderás
je zult bijten
él morderá
hij zal bijten
nosotros morderemos
we zullen bijten
ustedes morderán
jullie zullen bijten
ellos morderán
ze zullen bijten
yo rompo
ik breek
tú rompes
je breekt
él rompe
hij breekt
nosotros rompemos
we breken
ustedes rompen
jullie breken
ellos rompen
ze breken
yo rompí
ik brak
tú rompiste
je brak
él rompió
hij brak
nosotros rompimos
we braken
ustedes rompieron
jullie braken
ellos rompieron
ze braken
yo he roto
ik heb gebroken
tú has roto
je hebt gebroken
él ha roto
hij heeft gebroken
nosotros hemos roto
we hebben gebroken
ustedes han roto
jullie hebben gebroken
ellos han roto
ze hebben gebroken
yo romperé
ik zal breken
tú romperás
je zult breken
él romperá
hij zal breken
nosotros romperemos
we zullen breken
ustedes romperán
jullie zullen breken
ellos romperán
ze zullen breken
yo bebo
ik drink
tú bebes
je drinkt
él bebe
hij drinkt
nosotros bebemos
we drinken
ustedes beben
jullie drinken
ellos beben
ze drinken
yo bebí
ik dronk
tú bebiste
je dronk
él bebió
hij dronk
nosotros bebimos
we dronken
ustedes bebieron
jullie dronken
ellos bebieron
ze dronken
yo he bebido
ik heb gedronken
tú has bebido
je hebt gedronken
él ha bebido
hij heeft gedronken
nosotros hemos bebido
we hebben gedronken
ustedes han bebido
jullie hebben gedronken
ellos han bebido
ze hebben gedronken
yo beberé
ik zal drinken
tú beberás
je zult drinken
él beberá
hij zal drinken
nosotros beberemos
we zullen drinken
ustedes beberán
jullie zullen drinken
ellos beberán
ze zullen drinken
yo como
ik eet
tú comes
je eet
él comes
hij eet
nosotros comemos
we eten
ustedes comen
jullie eten
ellos comen
ze eten
yo comí
ik at
tú comiste
je at
él comió
hij at
nosotros comimos
we aten
ustedes comieron
jullie aten
ellos comieron
ze aten
yo he comido
ik heb gegeten
tú has comido
je hebt gegeten
él ha comido
hij heeft gegeten
nosotros hemos comido
we hebben gegeten
ustedes han comido
jullie hebben gegeten
ellos han comido
ze hebben gegeten
él camina
hij loopt
él lee
hij leest
él mira
hij kijkt
ellos caminan
ze lopen
ellos leen
ze lezen
ellos miran
ze kijken
nosotros caminamos
we lopen
nosotros leemos
we lezen
nosotros miramos 1
we kijken
tú caminas
je loopt
tú lees
je leest
tú miras
je kijkt
ustedes caminan
jullie lopen
ustedes leen
jullie lezen
ustedes miran
jullie kijken
yo camino
ik loop
yo leo
ik lees
yo miro
ik kijk
él caminó
hij liep
él leyó
hij las
él miró
hij keek
ellos caminaron
ze liepen
ellos leyeron
ze lazen
ellos miraron
ze keken
nosotros caminamos
we liepen
nosotros leimos
we lazen
nosotros miramos 2
we keken
tú caminaste
je liep
tú leiste
je las
tú miraste
je keek
ustedes caminaron
jullie liepen
ustedes leyeron
jullie lazen
ustedes miraron
jullie keken
yo caminé
ik liep
yo leí
ik las
yo miré
ik keek
él ha caminado
hij heeft gelopen
él ha leido
hij heeft gelezen
él ha mirado
hij heeft gekeken
ellos han caminado
ze hebben gelopen
ellos han leido
ze hebben gelezen
ellos han mirado
ze hebben gekeken
nosotros hemos caminado
we hebben gelopen
nosotros hemos leido
we hebben gelezen
nosotros hemos mirado
we hebben gekeken
tú has caminado
je hebt gelopen
tú has leido
je hebt gelezen
tú has mirado
je hebt gekeken
ustedes han caminado
jullie hebben gelopen
ustedes han leido
jullie hebben gelezen
ustedes han mirado
jullie hebben gekeken
yo he caminado
ik heb gelopen
yo he leido
ik heb gelezen
yo he mirado
ik heb gekeken
él caminará
hij zal lopen
él comerá
hij zal eten
él leerá
hij zal lezen
él mirará
hij zal kijken
ellos caminarán
ze zullen lopen
ellos comerán
ze zullen eten
ellos leerán
ze zullen lezen
ellos mirarán
ze zullen kijken
nosotros caminaremos
we zullen lopen
nosotros comeremos
we zullen eten
nosotros leeremos
we zullen lezen
nosotros miraremos
we zullen kijken
tú caminarás
je zult lopen
tú comerás
je zult eten
tú leerás
je zult lezen
tú mirarás
je zult kijken
ustedes caminarán
jullie zullen lopen
ustedes comerán
jullie zullen eten
ustedes leerán
jullie zullen lezen
ustedes mirarán
jullie zullen kijken
yo caminaré
ik zal lopen
yo comeré
ik zal eten
yo leeré
ik zal lezen
yo miraré
ik zal kijken