• Barajar
    Activar
    Desactivar
  • Alphabetizar
    Activar
    Desactivar
  • Frente Primero
    Activar
    Desactivar
  • Ambos lados
    Activar
    Desactivar
  • Leer
    Activar
    Desactivar
Leyendo...
Frente

Cómo estudiar sus tarjetas

Teclas de Derecha/Izquierda: Navegar entre tarjetas.tecla derechatecla izquierda

Teclas Arriba/Abajo: Colvea la carta entre frente y dorso.tecla abajotecla arriba

Tecla H: Muestra pista (3er lado).tecla h

Tecla N: Lea el texto en voz.tecla n

image

Boton play

image

Boton play

image

Progreso

1/73

Click para voltear

73 Cartas en este set

  • Frente
  • Atrás
lijken - parecer, aparentar
leek - leken
blijken - resultar o demostrar
bleek - bleken
verschijnen - aparecer
verscheen - verschenen
grissen - arrebatar
griste - gristen
helpen - ayudar
hielp - hielpen
lopen - caminar
liep - liepen
zingen - cantar
zong - zongen
vangen - capturar
ving - vingen
graven - cavar
groef - groeven
sluiten - cerrar
sloot - sloten
eten - comer
at - aten
vergelijken - comparar
vergeleek - vergeleken
kopen - comprar
kocht - kochten
verbinden - conectar
verbond - verbondden
weten - conocer
wist - wisten
doorgaan - continuar
ging door - gingen door
snijden - cortar
sneed - sneden
geven - dar
gaf - gaven
moeten - deber (obligación)
moest - moesten
zeggen - decir
zei - zeiden
laten - permitir o dejar
liet - lieten
verlaten - avandonar, irse
verliet - verlieten
schieten - disparar
schoot - schoten
buigen - doblar
boog - bogen
slapen - dormir
sliep - sliepen
vinden - encontrar
vond - vonden
verstaan - entender
verstond - verstonden
schrijven - escribir
schreef - schreven
roken - fumar
rook - rookten
winnen - ganar
won - wonnen
spreken - hablar
sprak - spraken
doen - hacer
deed - deden
beginnen - iniciar
begon - begonnen
gaan - ir
ging - gingen
lezen - leer
las - lazen
heffen - elevar, levantar
hief - hieven
opstaan - ponerse de pie
stond op - stonden op
dragen - usar
droeg - droegen
meten - medir
mat - maten
liggen - mentir
lag - lagen
kijken - mirar
keek - keken
rijden - montar
reed - reden
sterven - morir
stierf - stierven
laten zien - mostrar
liet zien - lieten zien
zwemmen - nadar
zwom - zwommen
krijgen - obtener
kreeg - kregen
vergeten - olvidar
vergat - vergaten
staan - estar de pie
stond - stonden
denken aan - pensar en
dacht aan - dachten aan
denken (ideas) - pensar
dacht - dachten
verliezen - perder
verloor - verloren
blijven - permanecer
bleef - bleven
toestaan - permitir
stond toe - stonden toe
vragen - preguntar
vroeg - vroegen
kunnen - poder
kon - konden
meenemen - quitar
nam mee - namen mee
optreden - actuar
trad op - traden op
ontvangen - recibir
ontving - ontvingen
stelen - robar
stal - stalen
springen - saltar
sprong - sprongen
zitten - sentarse
zat - zaten
worden - convertirse en
werd - werden
zijn - ser o estar
was - waren
rijzen - ascender (altura o posición)
rees - reesden
klimmen - trepar
klom - klommen
hebben - tener
had - hadden
nemen - tomar
nam - namen
brengen - traer
bracht - brachten
vallen - caer
viel - vielen
komen - venir
kwam - kwamen
zien - ver
zag - zagen
leven - vivir
leefde - leefden
vliegen - volar
vloog - vlogen